Bijeenkomst buitengerechtelijke incassomarkt


Op 24 september jl was op initiatief van het Ministerie van Justitie en Veiligheid met stakeholders in de private buitengerechtelijke incassomarkt een bijeenkomst over diverse thema’s in de markt. Zoals bekend wordt over het functioneren van die markt al langer gesproken, hetgeen mede aanleiding is geweest voor opname ervan in het regeerakkoord:

‘Bij incasso worden misstanden effectiever bestreden. De maximale incassokosten die in rekening mogen worden gebracht, worden gehandhaafd en er wordt bezien of het minimumbedrag omlaag kan. Er komt een incassoregister waarin incassobureaus worden opgenomen, die voldoen aan eisen met betrekking tot oprichting, bedrijfsvoering en opleiding. Indien een incassobureau te vaak de fout ingaat, wordt het beboet en verliest het de registratie.’

De bijeenkomst werd gehouden in de Jaarbeurs Utrecht en namens de NVI waren voorzitter Jan Franssen, penningmeester Dirk Klok en directeur Connie Maathuis aanwezig. Na een openingswoord van de DG Justitie en Veiligheid Anita Vegter werd een panelgesprek gehouden met afgevaardigden van KBvG, NVI en de Consumentenbond. Jan Franssen bracht in het panel de NVI standpunten naar voren. 

Thema's

In het voorjaar heeft er reeds een ambtelijke voorverkenning naar de stand van zaken in de incassomarkt plaatsgevonden. Die voorverkenning focust op het minnelijk deel van de private incassomarkt en op vorderingen op particulieren; de business to consumer (B2C) markt. De bevindingen daaruit zijn nog niet dermate scherp en helder dat deze gedeeld kunnen worden, hetgeen mede aanleiding is geweest voor deze bijeenkomst met marktvertegenwoordigers. De navolgende thema's werden in werkgroepen besproken: 1. regie/ontbreken van regulering 2. WIK/BIK 3. positie schuldenaar 4. gebrek aan data/overzicht 5. verdienmodellen en 6. doorverkoop vorderingen. De uitkomsten uit de diverse werkgroepen worden als input voor vervolgbijeenkomsten gebruikt door het ministerie, waaraan uiteraard de NVI ook weer zal deelnemen. Wordt vervolgd!

Hieronder leest u een uitwerking van de geschetste inzichten/problemen.  

Panelgesprek Consumentenbond, KBvG, NVI

 

Welke zijn de naar voren gebrachte problemen en wat wordt er onder de verschillende thema’s verstaan?


Algemeen
• Er bestaan een aantal algemene problemen ten aanzien van het functioneren van de private buitengerechtelijke incassomarkt. Allereerst wordt echter opgemerkt dat het economische nadeel van wanbetaling groot is. Voor bijvoorbeeld MKB ondernemers is tijdig betalen van groot belang. Ze worden zo minder kwetsbaar en hebben meer ruimte om te investeren.
• Er zijn geluiden over het (niet goed) functioneren van de markt. Zo bestaat de indruk dat nog steeds met regelmaat te hoge (of niet inzichtelijke of onterechte) kosten in rekening worden gebracht en er nog steeds te vaak sprake is van ontoelaatbare druk.
• Kosten zijn weliswaar gereguleerd via het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten maar er staat geen sanctie op niet naleving ervan en er is geen toezicht aan gekoppeld.
• Als zaken al bij de rechter komen dan worden deze grotendeels (80 procent) bij verstek afgedaan; de schuldenaar verschijnt dan niet ter zitting. Ook wordt aangegeven dat in de zaken waar de schuldenaar wel verschijnt deze vrijwel nooit inhoudelijk verweer voert (vanwege kostenoverwegingen), terwijl dat soms wel in zijn voordeel was geweest.
• Bij geschillen m.b.t. vorderingen op particulieren staan de kosten van griffierechten niet in verhouding tot de vordering.

Regie
• Er is geen integrale aanpak in de private incassomarkt. In de private incassomarkt is er sprake van verschillende spelers, belangen en spelregels voor de verschillende soorten spelers. Het lijkt cruciaal dat de problematiek in de private incassomarkt ‘integraal’ wordt benaderd door de verschillende partners gezamenlijk.
• Er lijkt geen gemene deler over wat sociaal / (maatschappelijk) verantwoord of faciliterend incasseren inhoudt. Veel partijen zijn zelf bezig hier invulling aan te geven. Daarbij hoort ook de vraag: wat mag dat kosten? Er zijn veel aanpalende onderwerpen die ook relevant zijn en ook de incassomarkt raken. Anders gezegd: de private incassomarkt is niet geïsoleerd. Partijen geven aan dat ‘de keten of netwerk samenwerking’ zo sterk is als de zwakste schakel. Desalniettemin geeft men aan dat wel sec naar de private incassomarkt gekeken kan worden om concrete knelpunten aan te pakken.

Positie debiteuren Er is onvoldoende aandacht en maatwerk voor de positie van de schuldenaar:
• Schuldenaren zijn beperkt op de hoogte van hun rechten (vb. € 40 vanuit de WIK) en kunnen lang niet altijd hun weg vinden bij klachten over incasso/incassokosten en/of naar de schuldhulpverlening. Daarnaast zijn schuldenaren niet snel geneigd om te praten over hun schulden of hulp te zoeken.
• De schuldenaar wordt geconfronteerd met weinig inzichtelijke rekeningen.
• Een eenduidig meldpunt voor incassoaangelegenheden bestaat nog niet.
• De kwetsbaarheid van bepaalde groepen schuldenaren, het gebrek aan kennis bij de consument, gecombineerd met schaamte voor schulden maakt dat nader moet worden bezien hoe de schuldenaar beschermd kan worden. Deze (kwetsbare) groep rechtvaardigt dat er eisen worden gesteld aan partijen die hen benaderen in verband met nog openstaande vorderingen.
• Rechtszaken worden vaak bij verstek afgedaan. Onduidelijk is waar dat aan ligt.

WIK/BIK
In het regeerakkoord staat dat er wordt gekeken of het minimumbedrag van € 40 euro aan incassokosten naar beneden kan. Ten aanzien van het functioneren van de WIK/BIK is in de verkenning het volgende naar voren gebracht:
• Door partijen wordt verschillend gedacht over de redelijkheid van het minimumbedrag van € 40. Sommige partijen vinden dat er een bepaalde combinatie zou moeten zijn tussen de handelingen die worden verricht en wat je als incassobedrag verschuldigd zou moeten zijn. Vanuit die optiek is het bedrag van € 40 te hoog indien de enige investering het sturen van één (geautomatiseerde) aanmaning is. Andere partijen vinden dat er sinds de WIK meer inspanningen moeten worden verricht om openstaande vorderingen te incasseren. Maatschappelijk of sociaal verantwoord incasseren vergt meer handelingen en meer maatwerk, dus hogere kosten. Vanuit die optiek is een bedrag van € 40 niet te hoog of wellicht zelfs te laag. 
• De WIK zelf veronderstelt dat het minimumbedrag van € 40 een redelijke basisvergoeding voor inspanningen van de schuldeiser vertegenwoordigt. 
• Hoewel er ten voordele van consumenten van dit bedrag kan worden afgeweken lijkt er geen prikkel om een lager bedrag dan € 40 in rekening te brengen. Het minimumbedrag lijkt daarmee tot standaard verheven. 
• Het bedrag van € 40 kan nog verder oplopen indien btw moet worden betaald. 
• Bij termijnbetalingen kan het in bepaalde situaties voorkomen dat meerdere malen € 40 moet worden betaald. Dat kan in de volgende situatie het geval zijn: Er is drie maanden ad. € 20 niet betaald. Na afloop van iedere maand is een aanmaning verstuurd. Wanneer vervolgens niet binnen 14 dagen wordt betaald, mag voor iedere maand het minimum van € 40 berekend worden. Dit is niet het geval als pas na drie maanden een aanmaning wordt verstuurd. Sommige schuldeisers zouden om deze reden echter snel 14-dagen brieven versturen. Op die manier kunnen meer incassokosten in rekening worden gebracht, wanneer er ook vervolgtermijnen worden gemist. 
• Er is geen onderzoek gedaan naar de effecten van (de hoogte van de maximumtarieven van) de WIK, zo zou ook het optellen van wettelijk gemaximeerde vorderingen tot hoge bedragen voor schuldenaren kunnen leiden.

Doorverkoop
• De oorspronkelijke relatie tussen crediteur en debiteur kan soms verdwijnen door doorverkoop van vorderingen. Afhankelijk van de vorm van doorverkoop verandert het verdienmodel doordat 1. de koper een vordering heeft waarvan hij weet dat die slechter inbaar is, 2. de koper een hogere winstmarge heeft omdat hij de vordering voor een fractie van de waarde heeft gekocht en 3. de koper geen klantrelatie heeft met de schuldenaar. Voor dit derde punt geldt dat de nieuwe eigenaar minder belang zou hebben bij de continueren van de relatie tussen oorspronkelijke schuldeiser en de schuldenaar. Er kan dan ‘harder’ geïncasseerd worden. In incassotrajecten bij doorverkoop is juist ook van groot belang dat het belang van de debiteur goed gewaarborgd is.
• De doorverkoop kan een probleem zijn als de consument/debiteur ontevreden is over het product/de geleverde dienst en het uitblijven van (tijdige) betaling daaraan ten grondslag ligt. Na doorverkoop ontstaat voor de debiteur onduidelijkheid waar zij of hij terecht kan. De crediteur geeft aan dat ‘de vordering is al overgedragen’ en de koper van de vordering geeft aan dat zij de vordering ‘alleen overgedragen heeft gekregen’ en zij dus geen inhoudelijke reactie op de klacht kunnen geven. De enige optie die de koper van de vordering aan de debiteur vaak biedt is betalen of het laten aankomen op een rechtszaak. De kosten voor de debiteur lopen in een incassotraject al snel sterk op, zeker als het gerechtelijk traject wordt gestart. Veel debiteuren voeren om uiteenlopende redenen geen verweer, waardoor de rechter de onbetwiste vordering vaak bij verstek toewijst, inclusief de gevorderde kosten. Het financiële probleem van de debiteur – en dus de kans op herhaling – is hierdoor alleen maar groter geworden.

Verdienmodellen
• Er zijn gevallen denkbaar waarin het minnelijk traject minder lucratief is dan verwijzing naar een gerechtelijke procedure. Wat betekent dit voor de consument?
• Invoering van de WIK en de € 40 incassokosten heeft geleid tot een verdienmodel.
• In de schuldhulpverlening zouden er te veel partijen zijn die er belang bij zouden hebben dat de schulden niet worden opgelost. Er wordt genoemd dat minstens 180.000 mensen in schuldenbewind zitten. De bewindvoerder ontvangt € 140 euro per maand; dat wordt betaald uit de gemeentelijke bijstand.

Regeerakkoord/incassoregister
• In het regeerakkoord staat dat er een incassoregister komt. Voor de inrichting daarvan is primair relevant welk doel voor ogen staat met het register.

Digitalisering
Probleem: er is een gebrek aan overzicht, zowel op marktniveau als op persoonsniveau, mogelijkheden van data-ontsluiting/informatiedeling worden onvoldoende benut of onderzocht. Dit leidt tot minder effectieve en inefficiënte incasso met soms maatschappelijk onwenselijk resultaat